Tools & Tricks
maart: Heeft mijn volk genoeg wintervoer ?
Bij de start van de broedloze winterperiode gebruiken de bijen weinig voer. Zodra er een broednest gevormd wordt in het voorjaar, stijgt de temperatuur en hebben de bijen aanzienlijk meer voer nodig om het nest warm te houden en de larven te voeden.
We kunnen ervan uitgaan dat de meeste bijenvolken ondertussen aan de slag zijn gegaan met de aanzet van broed. Zo zal ook het wintervoer dat je gegeven hebt nu ook sneller slinken.
Je kan de voedselsituatie op zicht beoordelen door door de plastiek dekplank heen te kijken, maar een andere mogelijkheid is de kast achteraan met één hand op te tillen. Als de kast hiermee niet van zijn plaats komt is er voldoende voer. Is dit wel het geval kan je best bijvoeren.
Je kan nu geen suikerwater geven, maar je kan wel een pak suikerdeeg opleggen. Maak een opening in het pak suikerdeeg en leg het op het gat in de dekplank.
februari: Zijn ze nog in leven?
Het is bang aftellen tijdens de “imker-winter-zit” want je wil weten of je bijen nog in leven zijn natuurlijk. Gooi je kast nog even niet open met dit weer. Heb geduld en wacht op mooier weer om te gaan kijken. Op deze dagen kijk je best gewoon op je bodemschuif of er nog waszegeltjes op vallen. Indien het geval, kan je redelijk zeker zijn dat er nog leven in zit.
Als je eindelijk wat meer in detail mag gaan kijken tref je misschien, en hopelijk niet, een dood volk aan in je bijenkast. Dan ga je met veel hartzeer de bijenkast leegmaken en opschonen.
Maak dan de wetenschapper in je los en doe al eens de onderstaande schudproeftest.
Je neemt een honingpot en vult deze voor 1/4 met dode bijen. Thuis gooi je de bijen op een krant en je telt 200 bijen af, gooit het restant bijen weg en stop de getelde bijen terug in de honingpot.
Vul de pot nu voor 2/3 met water en voeg daar een paar druppels afwasmiddel aan toe.
Deksel erop en 3 minuten schudden, vervolgens 5 minuten laten staan, en opnieuw schudden. Herhaal dit proces 3 keer.
Giet daarna de inhoud uit op een dubbele RVS-honingzeef.( een fijnmazige zeef dus)
Spuit de bijen in de bovenste zeef flink af . Kijk vervolgens op de onderste fijne zeef, daar blijven de mijten achter. Tel vervolgens de mijten.
Tref je bijvoorbeeld 40 mijten aan, dan heeft een mijtbesmetting van (40/200)* 100 = 20%. Indien het gevonden percentage boven de 10% ligt, mag je aannemen dat de hoge mijtbesmetting direct of indirect de aanleiding was voor het doodgaan van het volk.
(bron : website van de NBV)
Op deze pagina vind je ook documenten om je te helpen als imker.
Je kan alvast deze kastkaart gebruiken om je kasten op te volgen!